Souvenir

Al zo lang ik het me kan heugen wil ik moeder worden. Ik droomde als puber al dat ik zwanger was en een jongentje kreeg, steeds dezelfde droom. Stellig verkondigend dat ik borstvoeding ging geven, keek mijn vriendin me niet begrijpend aan.

Niet dat ik voornemens was een tienermoeder te worden, nee alsjeblieft niet. Ik moest eerst mijn leven op orde hebben voordat er plek was voor een kindje. En dus wachtte ik af.


Toen het moment daar was dat er plek was voor een kindje, dacht het kindje er anders over. Berend nam de tijd. En dat was tamelijk frustrerend want voor mijn gevoel wachtte ik geen twee jaar maar al jaren.

Maar al het wachten werd ruimschoots goed gemaakt toen Berend gezond en wel geboren werd. En op Olivier en Elora hoefde ik niet eens te wachten, die kreeg ik gewoon cadeau.
En alhoewel ik meer dan gelukkig en gezegend was met drie gezonde kinderen had ik altijd het gevoel dat er vier kinderen zouden komen.

Manlief dacht daar heel anders over. De derde was eigenlijk al een twijfelgeval maar daar had Elora maling aan.
Zoals het haar doortastende karakter betaamd kwam ze gewoon, ondanks dat Richard en ik in shock verkeerden. En nu is ons kleine fladdertje niet weg te denken uit ons gezin.

Toch bleef dat knagende gevoel van een vierde kindje. Menig gesprekken zijn er over gevoerd. Richard voelde heel erg dat het niet de bedoeling was en had daar argumenten voor die ik heel goed kon volgen.

Maar werkelijk alles aan mij is eigenwijs en ik bleef hoop houden. Elke maand weer hoopte ik op een wonder, de ene maand meer dan de andere.
Tot afgelopen maand. Ik was er klaar mee om me aan elke verzonnen strohalm vast te klampen, wachtend op een kindje dat wellicht nooit zou komen.
Kostbare tijd verspillend van de kinderen die wel waren gekomen.
Het was goed zo.
Twee weken later bleek ik zwanger.

Ik was uitzinnig van vreugde. Richard deed de shock van Elora nog eens dunnetjes over.
Ik dwong mezelf rustig te blijven maar van binnen wilde ik elke toerist in Barcelona aan klampen om dit fantastische (voor mij dan) nieuws te delen.
Omdat ik niet het risico wilde lopen om door de “policía” van straat geplukt te worden wegens hysterisch gedrag, beperkte ik me tot een grijns van oor tot oor.
Wat er vast ook een tikkeltje manisch uitgezien moet hebben.

Ik maande mijn hoofd zich koest te houden maar onder invloed van mijn hart leek het wel een op hol geslagen renpaard.
Sterkte aan de gene die dat paard moet stoppen.

Ik wist dat de kans op een miskraam bestond, zeker zo pril. Toch verzon ik tal van argumenten waarom dat niet zou gebeuren, gerustgesteld door de opkomende misselijkheid.
Ondertussen maakte ik me bij elk krampje zorgen, maar voelde me wel heel zwanger.
Het was immers bijna een wonder dat ik weer zwanger geworden was, en het klopte zo met het beeld dat ik had van vier kindjes. Dit moest goed komen.

Bijna twee weken later voelde ik dingen die ik niet moest voelen in mijn buik, en de dingen die ik wel diende te voelen voelde ik niet meer.
Tijdens een bezoekje aan de wc werden mijn vermoedens bevestigd. Ik kreeg het ijskoud bij de aanblik van het bloed.

We waren op dat moment in Valencia en zouden de volgende dag vertrekken richting binnenland.
Ik wilde naar een ziekenhuis maar wist ook dat er geen haast bij was omdat er weinig aan te doen viel als het mis zou gaan.
Aangezien internet mijn beste vriend is op onzekere momenten had ik mezelf helemaal kierewiet gegoogled en wilde ik in ieder geval uitsluiten dat het geen buitenbaarmoederlijke zwangerschap was.

Terwijl Richard zich met de kinderen in een speelgoedwinkel vermaakte toog ik naar de “urgencias” en was ik tegelijk blij dat ik Spaans sprak en geïrriteerd dat ik vroeger niet wat meer moeite had gedaan om het beter te leren. Maar het voldeed.
Eerst moest ik me inschrijven.

“Waar is uw huidige woonadres in Spanje?” Die heb ik niet… “Waar woont u dan?” In een camper, we zijn op rondreis. Stilte. Verwarring. “Eeeehm doet u mij dan maar uw woonadres in Nederland.” Ik noem het adres. Wederom verwarring. “Wilt u dat opschrijven?” Natuurlijk.

Achter mij komt een moeder met een ziekig kind binnen. “flink hoesten” zegt de moeder tegen het kindje. Inwendig moet ik lachen. Mijn gevoel voor drama komt zeker te weten bij mijn Spaanse roots vandaan.

Na een geduldige inschrijving en betaling mag ik naar de 3e verdieping waar de gynaecoloog me zal zien. Na een poosje ben ik aan de beurt.
Ze stelt me wat vragen, ik geef antwoord.
Dan zal ze me onderzoeken. Eerst inwendig. De eendenbek ziet er na afloop uit alsof hij net terugkomt van een slagveld. “Niet schrikken als je vandaag wat meer bloed verliest, dat komt door het onderzoek, zegt ze” Ik knik maar weet wel beter.

Dan komt de echo, zodra ik het beeld zie, zinkt de moed me in de schoenen. Het is veel kleiner dan ik had gehoopt en het knipperde disco lichtje waarvan ik zo vurig had gehoopt dat het mij gerust zou stellen is nergens te bekennen. Hoe ik ook loer naar het scherm, er knippert niks mij tegemoet.




“Het is nog heel pril” zegt ze. Ik knik. We wisselen een blik van verstandhouding en weten beiden dat het foute boel is.
Ze geeft me progesteron capsules en drukt me op het hart rustig aan te doen. Ik knik, wetende dat dit een doekje voor het bloeden is. Hoe ver ben ik volgens de echo, vraag ik? “Zo’n 6 weken”.

Mijn koppige hoofd zoekt weer wanhopig naar een strohalm. Het klopt wel, het kan nog net te vroeg zijn voor het hartje.
Ze beaamt dit. Maar ik zie in haar ogen wat ik zelf niet onder ogen wil zien.
Dit kindje reist niet verder met ons mee. Zijn reis stopt hier.
Dit souvenir mochten we niet mee naar huis nemen.

Een dag later wordt het vloeien en de krampen heviger. En uiteindelijk verlies ik ook het vruchtje. Huilend zit ik op de porta potti van onze camper met een zeefje om het op te vangen.
Onder andere omstandigheden was het humoristisch geweest. Nu was het vooral surrealistisch.

Het hele verlies van het afgelopen jaar komt terug en ik ben woedend op het leven.
Waarom krijg ik iets waar ik zo naar verlang en wordt het me dan afgepakt? Heb ik niet genoeg afscheid moeten nemen de afgelopen maanden?



En dan gaat de storm liggen. En kan ik door mijn tranen heen weer om me heen kijken. Naar de kinderen die ik wél kreeg. Naar de vreugde die ik mocht ervaren bij het zien van de positieve test. Mijn hart vult zich naast verdriet om wat niet meer is, met dankbaarheid voor het feit dat mijn aller diepste wens maar liefst drie keer in vervulling is gegaan. En het besef dat er moeders zullen zijn wiens schoot en armen altijd leeg zullen blijven maar wiens verlangen minstens zo groot is als het mijne was.



Als de ergste krampen over zijn ga ik naar buiten. We staan op een prachtige camperplaats in de bergen van Spanje. Er is niemand, zo stil hebben we het al weken niet gehad. Richard heeft een vuurtje gemaakt van het hout wat er lag en poft er popcorn boven. De kinderen genieten van het vuurtje en de spanning van het poffen van de popcorn. De vlammetjes dansen in hun ogen. Ik haal diep adem en voel, nee wéét dat er een engeltje met ons mee reist.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Laat het los

Vlinder

Mijlpaal