"Hasta las narices"

Ons camperbeest had weer eens zin in een bezoekje aan de garage en zo belanden we na een paar mistige dagen op een camping in het park van Montfragüe aldaar.
Onze dikke goedzak lekte vloeistof uit plekken waar geen vloeistof uit diende te lekken.
Aldus werd hij op een brug gehesen en na een hele dag als een sloeberfamilie (zie voor beeldvorming deze blog) door de stad gezworven te hebben, konden we hem aan het begin van de avond ophalen.



Enigszins vermoeid begon ik aan het avondeten, tot het vlammetje van het fornuis langzaam doofde. Geen nood want we hebben altijd een reserve fles. Even omwisselen dus en ik kon weer verder met keukenprinsesje spelen.
Na 5 minuten was het nog niet gefikst en hoorde ik manlief foeteren. Ik ging poolshoogte nemen maar ook ik kreeg de aansluiting er niet op.
Na enige observatie bleek dat de hals anders was dan de andere fles en onze aansluiting dus niet zou passen. De kans dat dat kon gebeuren waren 1 op weet-ik-niet-hoeveel. De man die ons de flessen verkocht, verkocht ons ook de aansluiting en omdat de gasflessen verzegeld zijn konden we de hals niet zien.
Of er opzet in het spel was bij deze man laat ik even in het midden. We overwogen een lotje te kopen in el Gordo(de dikke, een loterij) omdat het geschenk van onwaarschijnlijke kansen ons blijkbaar was toegekomen maar besloten dat we ons geld beter konden besteden. (Aan een volgende reparatie ofzo...)

Aangezien we in midden Spanje zaten en het ‘s ochtend en ‘s avonds heel koud  (onder nul!) kon worden, was zonder gas zitten echt geen optie. Gelukkig was het lot ons soort van goed gezind en zat er een Repsol tankstation in de buurt.
Dus bouwde we de camper om van de eet-en-slaap-stand naar de rij-stand (iets waar je na een lange dag echt geen zin in hebt, geloof me) en togen we naar het tankstation.
Om daar aan te komen en te zien dat ze alleen butaan hadden. Omdat butaan bij het vriespunt niet meer werkt was dat voor ons geen optie, we moesten propaan hebben. (Het vinden van de huidige twee flessen was al een avontuur op zich, daarover later meer)
Hij verwees ons door naar een ander tankstation. We kochten een nieuwe fles maar konden de fles met de rare hals niet aan de beste man slijten. Maar voor nu waren we voorzien.



Gelukkig kwam aan deze dag ook een einde en dachten we de volgende dag op weg te kunnen naar Cáceres, ware het niet dat onze dikzak op wielen ergens anders lekte.
Dus terug naar de garage, weer op de brug. Na een uur of twee waarna alles opnieuw kosteloos nagekeken werd, bleek er weinig aan de hand en was het waarschijnlijk wat achtergebleven koelvloeistof van de dag ervoor.


Vol goede moed togen we naar Cáceres, een dagje later dan gepland maar dat mocht de pret niet drukken.
Eenmaal aangekomen op de camperplaats waren we één van de weinigen. We besloten even naar de speeltuin te gaan en vroeg te eten en te slapen.

Ik fröbelde nog wat voor in het advent zakje met luciferstokjes tussen mijn oogleden toen er plots blauwig licht onze camper verlichtte. Politie. Drie wagens sterk.
Ik besloot me er vooral niet mee te bemoeien en me met mijn ouderlijke taak bezig te houden.
Richard had wel behoefte aan wat sensatie en besloot “even te gaan plassen” Wat mij enigszins onverstandig leek met zoveel policia in de buurt, maar hé ik plas nooit in het wild, dus wat weet ik er van.



Enkele minuten later kwam hij terug met een nog altijd gevulde blaas en een verhaal. De korte versie was een echtelijke ruzie van een Nederlands paar waar ze zelf niet uit kwamen waarvoor de man de politie had gebeld. Deze waren tot mijn verbazing nog gekomen ook. Echt extreem was het niet geweest want van heel de ruzie hadden wij, ondanks dat we maar twee campers verder stonden, niets gemerkt.
De vrouw had gevraagd of ze bij ons kon slapen. Dus Richard had instant spijt van zijn sensatiezucht.

De politie vertrok en ik poetste mijn tanden en trok mijn pyjama aan. Eindelijk slapen, dacht ik.
Dus niet.
Niet veel later reden er opnieuw 3 (!) politieauto’s de camperplaats op.
Zelfde gedoe, zelfde sores.
Nou moet u weten dat volwassen Spanjaarden over het algemeen niet bijster goed Engels spreken. En het spreekt voor zich dat Nederlands al helemaal niet tot de opties behoort.
Er was van de zes politieagenten welgeteld ééntje die drie woorden steenkolenengels kon.
Ik gluurde door een kier om te kijken wat er in vredesnaam zo ingewikkeld kon zijn.
Richard had al 10 keer gezegd dat ik naar buiten moest om tolk te spelen, maar ik voelde mij niet geroepen om me te mengen in kwesties waar ik onmogelijk het fijne van kon weten.
Ik had drie slapende kinderen in de camper liggen en mijn core business was zorgen dat zij veilig bleven.

Maar dit duurde al een poos en ik zag de gemoederen ook bij de politie steeds hoger oplopen. Toen ik een van de politieagenten hoorde zeggen dat zij geen Engels spraken en de Nederlanders geen Castellano spraken besloot ik dat het mooi was geweest en dat ik wederkeren van de rust wellicht wat kon bespoedigen door voor tolk te spelen.

Ik trok mijn pyjama uit (en kleren aan uiteraard) en liep op de dichtstbijzijnde politieagent af met de vraag of ik misschien kon helpen omdat ik Spaans en Nederlands sprak.

De agent die soort van de leiding leek te hebben viel me nog net niet in de armen maar kwam wel bijna in mijn aura staan met de woorden; Estamos lla hasta las narices! Wat vrij vertaald er op neer kwam dat ze er he-le-maal klaar mee waren. Ik knikte instemmend en zei dat ik mijn best zou doen.

Meteen kreeg ik van de Nederlanders beschuldigingen over en weer over elkaar op me afgevuurd. Met mijn handen verdedigend in de lucht zei ik dat ik nergens wat van vond of over kon oordelen omdat ik het fijne er niet van wist maar dat ik hoorde dat de taal een probleem was en dat ik daarin graag tot hulp wilde zijn.
De uitleg van het paar duurde een paar minuten waarin de agent me strak aan bleef kijken.
Hij deed de titel “macho” oprecht eer aan. Toen hij het niet meer hield, riep hij dat ik hun uit hun lijden moest verlossen want dat ze er geen bal van snapten. (Uiteraard beste man, daarom ben ik naar u afgedaald omdat ik het wederzijdse gespartel niet meer aan kon zien) Ik legde uit wat de man en de vrouw mij hadden verteld.

Lang verhaal kort: ze hielden beiden voet bij stuk en wilden beiden geen millimeter toegeven. De man had tot twee keer toe de politie gebeld en vond dat deze maar partij moest kiezen, wat in dit geval betekende, zorgen dat de vrouw verdween.
De vrouw verbond daar voorwaarden aan waar de man niet aan tegemoet wilde komen, en zo ging het al even.

Het geduld van de agenten nam met de minuut af aangezien zij zich niet geroepen voelden om partij te kiezen in deze, in hun ogen, kleuterruzie. Een andere agent vroeg me de man duidelijk te maken dat hij tegemoet moest komen aan de eis van de vrouw zodat ze in ieder geval weg zou gaan. Anders zouden ze hem mee moeten nemen.
De man ging uiteindelijk overstag nadat ik ook nog voor wisselkantoor had gespeeld.

Het varkentje leek gewassen. De vrouw werd weg gebracht maar het in de auto stappen ging ook niet vanzelf.
Inmiddels was het geduld meer dan op bij de agenten en was het gemopper niet van de lucht. Wat ik stiekem heel komisch vond omdat ik de uitdrukkingen in het Spaans als beelddenker bijzonder grappig vind (hasta las narices betekent bijvoorbeeld letterlijk dat het je tot aan je neus zit)

Echt grappig was het voor deze mensen natuurlijk niet. Vermoedelijk was het niet de eerste keer en zaten deze mensen zo vast in een ongezond patroon waar ze niet uit konden komen maar wel erg veel last van hadden.
En ergens had ik ook zeker met de vrouw te doen. De politie had klakkeloos het verhaal van de man aangenomen wat op zijn minst lichtelijk overdreven was.
De vrouw die door omstandigheden erg wantrouwig was en daardoor verward over kwam werd meer geïntimideerd dan ik persoonlijk nodig achtte. Tegen mij was deze agent heel aardig maar dat gold niet voor de vrouw, terwijl deze behalve van koppigheid, van weinig beticht kon worden.

Uiteindelijk keerde de rust terug op de camperplaats maar met een lijf vol adrenaline kon ik natuurlijk niet slapen, en zelfs nu ik dit een dag later schrijf kan ik het moeilijk los laten.
Hoe had het zo ver kunnen komen. Wat is het verhaal van deze mensen? Had het anders kunnen lopen als zij andere keuzes hadden gemaakt?

Maar ook de extra last die publieke figuren als politieagenten hebben. En niet alleen agenten maar ook leerkrachten, artsen, verpleegkundigen, zorgverleners enz.

Ondanks dat ik begrijp dat agenten (of alle bovengenoemden en degenen die ik vergeten) ook maar mensen zijn en dus ook uiteindelijk een bepaald irritatieniveau behalen (al dan niet beïnvloed door persoonlijke omstandigheden) wordt van hen toch professionaliteit verwacht en mag hun persoonlijke irritatie (of welk gevoel dan ook) niet van invloed zijn op hun handelen.

En dat is supermoeilijk, want juist bij dit soort beroepen sta je altijd “aan” omdat je met mensen te maken hebt. En je zelf ook maar mens bent.

Bij het ouderschap is dit niet anders. Als ouder sta je ook altijd “aan” maar mag het niet zo zijn dat je persoonlijke issues een last worden voor je kinderen.




Eens te meer besef ik hoe belangrijk het is om je shit together te hebben. Het is een belangrijke voorwaarde om je beroep goed uit te kunnen oefenen. Of dat nu ouder is of een ander beroep.
Ik heb het bij mezelf gemerkt, hoe korter mijn lontje door omstandigheden, hoe minder goed ik er voor mijn omgeving kan zijn. Waar ik dan weer van baal, waardoor het lontje nog korter wordt en het een vervelend cirkeltje wordt.

En het is oprecht een ondergeschoven kindje, want hoeveel makkelijker is het niet om je sores in een doosje te stoppen en er niet naar te kijken? En hoeveel tijd hebben we om er naar te kijken, in een maatschappij die vooral gericht is op economische groei en waar alles aan een tijdschema gebonden lijkt te zijn?

Je moet als werknemer behoorlijk wat lef hebben om te zeggen dat het niet zo lekker gaat en dat je tijd nodig hebt om daar wat aan te doen. Maar ook van werkgevers wordt ruimte en vertrouwen gevraagd. Dat is even omdenken. Vaak is het zo dat de ruimte die je een werknemer nu geeft (of als werkgever vraagt of neemt) je die straks met rente terug krijgt. Ik vind het namelijk best verontrustend hoeveel mensen er een burn-out krijgen of er tegen aan hikken. Vaak wordt het roer daarna rigoureus omgegooid. Gebeurt dit niet dan volgt er vaak een tweede burn-out.
Ik spreek uit ervaring...

Ik zal de laatste zijn die zegt dat we allemaal mediterend op het topje van een berg moeten gaan zitten. Maar het mag allemaal best wat langzamer en bewuster. Wie weet geraken we dan wat minder vaak hasta las narices.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Laat het los

Vlinder

Mijlpaal