Zelluf doen

Maria Montessori paste het toe in haar onderwijs. Al van jongs af aan werden kinderen gestimuleerd om het zelf te doen. Door kinderen al jong zelf dingen te laten ervaren en doen wordt hun zelfstandigheid en autonomie gestimuleerd.
Al in de kleuterklas krijgen kinderen een plantje om voor te zorgen. Door opstapjes en kinderversies van bezems en andere huishoudelijke attributen kunnen kinderen mee helpen met dagelijkse klusjes.
Want wie zich bekwaam en zeker voelt komt verder en laat zich minder snel uit het veld slaan.

Ook in de antroposofie worden kinderen gestimuleerd om handelend bezig te zijn. Het idee is dat kinderen, door het kijken naar volwassenen, taken en werkzaamheden al spelend nabootsen. 
Iets wat prima past bij de ontwikkeling van jonge kinderen die vooral manipulerend bezig zijn en de wereld met hun hele lijf beleven.
Het is ook niet voor niets dat in een vrijeschool kleuterklas er veel met ambachten wordt gewerkt. Het bakken van brood, maken van appelmoes, meel malen maar ook taakjes als afwassen en vegen voor de oudsten. 
Vroegah stond de kleuterjuffie ook regelmatig te strijken in de klas, buiten waren wasborden waar kleuters met sop doeken of poppenkleertjes konden wassen.
Ik kan een hele lofzang afsteken over het spelen met zand en water (modder!) maar dat is voor een andere keer.



Alhoewel huishoudelijke taken met kinderen doen soms voelt als tandenpoetsen met chocolade in je mond, loont het dus de moeite om af en toe toch ruimte en tijd te maken om dingen samen met je kinderen te doen. Met namen peuters en (jonge) kleuters kunnen erg genieten van taakjes.
Naast de quality time samen, oefenen ze verschillende vaardigheden zoals hun fijne motoriek en leren ze zich voor langere tijd te verbinden met één taak.
Daarnaast groeien ze van het vertrouwen dat ze krijgen en het feit dat ze het mogen proberen (en mogen leren van hun “fouten”)
Onze eigen kinderen kregen al vrij jong scherpe mesjes om groenten en fruit mee te snijden. Uiteraard zaten we daar naast en hielpen we waar nodig. Hebben ze wel eens in hun vinger gesneden? Ja. Maar ze zitten er alle tien nog aan.

We zijn snel geneigd om te zeggen; “laat mij dat maar doen” ,“zal ik het doen?” of “zal ik je helpen?” Terwijl een alternatief kan zijn; “zullen we het samen doen”, “kan ik je ergens mee helpen, of wil je het liever zelf proberen?” 
Op deze manier laten je merken dat we naast onze kinderen staan en er voor ze zijn als dat nodig is, maar dat we ook vertrouwen hebben in hun kunnen. Daarnaast bieden we hen een kans om ervaring op te doen, óók als het mis gaat.

Frustratie hoort immers ook bij het leven. Ooit las ik een artikel met als titel “Frustreer uw kind af en toe” Als ouder zijn we geneigd om onze kroost te beschermen tegen alle narigheid en pijn in de wereld. En alhoewel dat in de regel ook zo zou moeten zijn, help je je kind niet door alle pijn en frustratie uit de weg te ruimen. Hierbij ontneem je ze namelijk ook de kans om te groeien.



Een peuter zelfstandig een drie gangen diner in elkaar laten flansen lijkt me ietwat wreed , maar een beetje ploeteren en worstelen op zijn tijd kan heel gezond zijn.
Dat vraagt wat van ons als ouders. Als mijn oudsten ergens gefrustreerd over raken, werkt dat op mijn irritatie. Mijn eerste impuls is dan ook om het op te lossen zodat zij en dus ik ook er geen last meer van hebben.
Het is echter uitstel van executie want, ze hebben niet te kans gehad om te slagen in iets wat hun enige moeite kostte.
Daarbij was het vooral míjn irritatie en die dien ik bij mezelf op te lossen.
Dat betekent soms dus even op je tanden bijten. En vooral het proces benoemen.
Door waardering uit te spreken voor het proces (“Wat goed dat je het blijft proberen” of “je vindt het lastig hé, wat knap dat je toch volhoudt”) mogen kinderen leren dat het niet altijd om het resultaat hoeft te gaan, maar dat de weg er naartoe minstens zo belangrijk is.

Nu we op reis zijn, betekent het meer tijd en ruimte voor taakjes. Met taakjes krijgen kinderen verantwoordelijkheid en dat kan je enorm doen groeien. Onze kinderen namen hun afwastaak erg serieus.
Mooie bijkomstigheid was dat ze lekker met water konden spelen.
Omdat het nog lekker weer was en het vaak buiten was, maakte het weinig uit dat alles onder zat.
En omdat we reizen met leerplichtige kinderen komen er ook dagelijks schoolse activiteiten langs die vaak geïnspireerd zijn op het Vrijeschool onderwijs. 



Een van de dingen die onze oudste van 7 mag leren is breien. Laat hij nou net een broertje dood hebben aan dingen die voor hem niet vanzelf gaan.
Een goede oefening voor hem én voor mij dus. Om de frustratie niet al te groot te maken begonnen we met een breivork als opmaat naar het echte breien.
Gelukkig is hij erg gehecht aan zijn knuffel en die dreigde het erg koud te krijgen. Dus nadat de breivork drie keer door de camper was gevlogen met veel getier, viel het kwartje en kreeg hij er zowaar plezier in. Na een sjaaltje was hij niet te stoppen en moest er ook een muts komen. Pantertje blij, zoonlief blij. En moeder natuurlijk ook.

Poeh poeh, weer een groeistuip overleefd.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Laat het los

Vlinder

Mijlpaal