Kramperen

Wie vroeger een lofzang afstak over kamperen kon rekenen op een meewarige blik. Ik kon er werkelijk met mijn verstand niet bij waarom mensen in ‘s hemels naam zichzelf zo wilden folteren door te gaan kamperen. (Diezelfde meewarige blik kreeg ik overigens ook terug van de kampeerliefhebbers)

Als je mij jaren geleden verteld had dat ik ooit Europa al kamperend door zou trekken, dan had ik waarschijnlijk een onbedaarlijke lachstuip gekregen.

En zie hier. Ik trek kamperend Europa door. Met drie kinderen. En een man. Bijna 6 maanden lang. In de winter. En ik leef nog steeds. Wij allemaal overigens. Met grote regelmaat genieten we zelfs volop. 

De yogatoeren die ik in de soms onverwarmde (koud!) douchehokjes uithaal om te zorgen dat mijn kleren en handdoek niet op de natte vloer vallen zijn op zijn zachtst gezegd hilarisch, maar neem ik op de koop toe. En als het een goede dag was stapte ik niet in een grote modderplas op de weg terug naar de camper.

Handdoek is trouwens erg veel gezegd omdat het eigenlijk niet meer is dan een stuk opgewaardeerd plastic (want lekker dun, licht en snel droog.) Iets wat echt vre-se-lijk aanvoelt op je natte, rillende lijf) Ook kinderen douchen bleek een vak apart. Want yogatoeren keer drie. En dat allemaal zonder zelf nat te worden. Mission impossible is er niets bij, geloof me.

De keren dat de zorgvuldig opgestapelde vaat van mijn afdruiprek kukelde zijn al niet meer op twee handen te tellen. En als ik geluk had was het vuile vaat…
Maar de kinderen vonden dat geklieder met water heerlijk. Dus toog ik keer op keer semi vrolijk naar het sanitair gebouw.



Inmiddels kan ik met mijn handen bijna water uit een steen knijpen van het op de hand wassen en uitwringen van kleding van vijf mensen. Als ik mazzel had kon ik het buiten drogen maar soms was onze camper vrolijk versierd met een slinger van natte was. Omdat het dagen achter elkaar zo mistig was dat ik me licht panikerend af begon te vragen of de zon überhaupt nog ooit te voorschijn zou komen.

Aangezien Richard mijn tweekamer appartement altijd liefkozend “de caravan” noemde was ik gewend om in kleine ruimtes te leven en te koken. En dus was ik niet voor één gat te vangen. Dat pannenkoeken bakken voor vijf mensen met één pan iets langer (lees 3 keer zo lang) dan normaal duurde mocht de pret niet drukken.

Nu we al heel wat weekjes op reis zijn begin ik zelfs de lol van “ the campinglife” wel in te zien. Kinderen die fijn de ruimte hebben om buiten te spelen. Alles bij je hebben en altijd “thuis” zijn. En natuurlijk alle verborgen pareltjes die we ontdekken.

Creatief en zuinig worden we er ook van. Ik kan inmiddels een heel boek schrijven over hoe vaak je hetzelfde water kunt gebruiken (alhoewel ik het altijd al bizar heb gevonden dat we in Nederland onze wc doorspoelen met kraanwater) en wat je allemaal voor elkaar kunt krijgen als je geen stroom hebt. (Hoera voor de ouderwetse passez vite!)

Inmiddels hebben we tijdens onze reis ook al een paar keer in een appartement of hotelkamer gelogeerd en alhoewel dat in het begin heel heerlijk lijkt (want niet met een spartelend kind in een te klein bed slapen en gewoon warm van de douche naar je bed lopen) merk ik dat ik na een paar dagen toch onze camper hoor roepen.

Onze camper waar het op dit moment 4 graden is als we ‘s ochtends wakker worden. Waar we elke dag nieuwe geluiden ontdekken waarvan we niet weten of het zorgelijk is of niet. Waarin ik de afwas van 5 personen in een mini wasbak moet doen als we niet op een camping staan en waar Richard zich eerst moet origamieën voordat hij op de wc past.

Maar dit is ook de plek waar Berend hele boeken leerde lezen, waar Ollie leerde kaarten en waar Elora als een aap aan de stoel hangt bij elke maaltijd.
Waar we een mini seizoenstafel maakten met meegebrachte- en gevonden dingen. 
Waar we gekke grapjes en zinnetjes verzonnen, die alleen wij als gezin snapten. Als een soort geheimtaal.
Waar het leven overzichtelijk en simpel is (behalve als er iets stukgaat).
Waar we de gordijntjes kunnen sluiten en ons wereldje knus en klein kunnen maken, of de deur uit kunnen stappen en waar de wereld onze voor- en achtertuin is.
Dit is ons huis geworden. Een huis dat droog is en warm gemaakt kan worden. Waar de koelkast en de kastjes nooit leeg zijn.

Als ik weer eens sta te hannesen en te vloeken in een koud en verlaten douchehok moet ik ineens denken aan alle vluchtelingen die al maanden zo niet langer onder erbarmelijke omstandigheden leven.
Die alles zouden geven voor een douche in een onverwarmd hok met een plastic handdoek. Die zouden willen dat ze hun kleren konden wassen of de vaat konden doen. Want dat zou betekenen dat ze een fatsoenlijke maaltijd hadden gehad en meerdere kledingstukken bezaten. Of dat er een plek was om te wassen.
Mannen en vrouwen die met hun (hele kleine) kinderen soms niet eens een fatsoenlijke tent hebben om in te slapen nadat ze een helse reis achter de rug hebben.
Wiens kinderen niet leren kaarten of lezen, laat staan dat ze aan stoelen kunnen hangen, simpelweg omdat er geen stoelen zijn aan om aan te hangen.

En plots voel ik me nog naakter en schaam ik me diep om mijn verwende gezanik. 
Ik sta hier omdat ik dat wil en niet omdat ik gedwongen ben te vluchten omdat ik mijn leven anders niet zeker ben.  Of omdat ik alles achter heb gelaten omdat louche figuren mij gouden bergen in “het beloofde land” hebben voorgehouden.
Ik ben hier omdat ik daar zelf voor koos.


Stilletjes droog ik mezelf af en loop in de diepe duisternis terug over de verlate camping. Voordat ik in mijn warme bed kruip aai ik mijn kinderen over hun bolletjes en voel ik me intens dankbaar dat ik hen met een volle buik in een warm en droog bed mocht leggen.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Laat het los

Vlinder

Mijlpaal